Ze willen graag zelf dingen uitproberen en op hun manier en tempo doen. Om als pm-er goed in te kunnen spelen op de individuele behoeften van kinderen is het nodig om kennis te hebben van de verschillende ontwikkelingsfasen die kinderen doormaken. Ook is het belangrijk om kinderen binnen een goed voorbereide omgeving uitdagende activiteiten aan te bieden waarmee ze ervaringen kunnen opdoen die hun ‘comfort zone’ kan oprekken naar een ‘stretch zone’. Denk hierbij aan de zone van de naaste ontwikkeling waarbij je als pm-er een kind helpt om nieuwe dingen uit te proberen, binnen een veilige omgeving, maar ook binnen het bereik van het kind (bijvoorbeeld een puzzel met wat meer stukjes dan wat het kind al goed kan maken).
Is de stap te groot (bijvoorbeeld een puzzel met teveel stukjes) dan kan een kind in de ‘stress zone’ terecht komen. De kans is groot dat een kind dan afhaakt doordat het onzekerheid en frustratie ervaart. Een kind dat te lang in zijn ‘comfort zone’ blijft hangen, kan zich gaan vervelen waardoor het ongewenst gedrag kan gaan vertonen (negatieve aandacht gaat vragen). Aan pm-ers de schone taak om van alle kinderen op hun groep in de gaten te houden in welke zone zij zich bevinden. Hiervoor is het belangrijk om kinderen te observeren in hun spel en bezigheden. Ervaren zij nog voldoende uitdaging of kunnen zij moeilijker materiaal gaan uitproberen? Hebben zij jouw hulp hierbij nodig of is het al voldoende als dit materiaal beschikbaar voor ze is? De ‘stretch zone’ wordt op den duur weer ‘comfort zone’ enz. enz. Zie het als een steentje op het water waarbij de cirkels steeds verder uitbreiden.
De vraag is hoe erg het is als een kind (per ongeluk) in de ‘stress zone’ terechtkomt? Uiteraard wil je kinderen niet onnodig lang of veel frustreren, maar een beetje frustratie kan kinderen wel in beweging brengen. Als kinderen door frustratie zelf met een oplossing komen om daaruit te komen, kan dat juist hun zelfvertrouwen opbouwen. Kortom; het is een wankel evenwicht waar pm-ers een middenweg in zouden moeten bewandelen om kinderen enerzijds uit te dagen en anderzijds de veiligheid te bieden die ze nodig hebben om die uitdaging aan te gaan.