Loop je zelf dus onrustig op de groep heen en weer? Goede kans dat de kinderen ook onrustig worden. Zeg jij veel ‘nee’? Dan zegt een kind ook vaker ‘nee’. Spreek dus liever je verwachting uit en benoem daarbij wat je graag aan gedrag ziet bij het kind. Vermijd zoveel mogelijk de woorden ‘geen’ en ‘niet’. Als je een grens stelt, omdat een kind ongewenst gedrag vertoont, is het fijn als je kort uitleg kunt geven waarom je liever ander gedrag ziet. Probeer hierbij een ‘ik-boodschap’ te geven. Daarmee keur je het gedrag van het kind af, maar niet het kind zelf. Dus: ‘Ik vind het vervelend als je zo hard gilt, want dat doet pijn aan mijn oren’ in plaats van: “Je bent vervelend als je zo hard gilt’.
Veel ouders, maar ook pm-ers zijn druk bezig met opvoeden voor later, terwijl zorgen voor nu meer welkom kan zijn. ‘Sorry zeggen’ is hier een mooi voorbeeld van. Als we kinderen forceren om sorry te zeggen na een aanvaring met een ander kind, kunnen we voorbij gaan aan de beleving en de gevoelens van dit kind. Sorry zeggen wordt dan een trucje om ergens vanaf te zijn. Fijner om beide kinderen te vragen wat er gebeurd is, zonder direct een ‘dader’ en een ‘slachtoffer’ aan te wijzen. Vaak zien we niet wat er vooraf ging aan een conflict. Benoem dus liever wat je gezien hebt en wat het gevolg hiervan is voor beide kinderen die betrokken zijn. Je kunt er ook voor kiezen om te benoemen dat het ene kind een sorry verdient, maar dat het andere kind dit niet zo voelt of nog lastig vindt om te zeggen. Dat horen beide kinderen waardoor je als pm-er het voorbeeld geeft om rekening te houden met elkaar. Naarmate de morele ontwikkeling bij kinderen toeneemt en daarmee het vermogen om zich in te leven in een ander, zullen kinderen intern gemotiveerd zijn om sorry te zeggen. Deze interne sorry heeft uiteraard veel meer waarde dan een aangeleerde sorry. Goed om te weten dat de meeste kinderen pas vanaf een jaar of 12 in staat zijn om zich echt in te leven in een ander en dat veel volwassenen daar nog steeds moeite mee hebben J. Normen en waarden gaan naast het hebben van goede manieren natuurlijk ook over gewoonten en rituelen die mensen hebben.
Nieuwsgierig zijn naar anderen en respect hebben voor verschillen zijn mooie thema’s om aan de orde te stellen op je groep. Hoe ouder de kinderen hoe meer zij zich hiervan bewust worden en er vragen over hebben. Op de meeste kinderdagverblijven komen veel kinderen samen die veel van elkaar kunnen leren en elkaar kunnen inspireren. Aan pm-ers om daar op in te spelen en op zoek te gaan naar verschillen en verbinding. Normen en waarden kunnen ook overgebracht worden door regels en afspraken die gemaakt worden. Kinderen zijn veel meer geneigd om zich aan regels en afspraken te houden als ze deze zelf hebben mogen opstellen. Mooi dus om waar mogelijk kinderen hierin te betrekken door middel van kinderparticipatie. Vanaf de peutergroepen kan je dit gaan inzetten. Laat kinderen maar meedenken over oplossingen die nodig zijn om als groep prettig te functioneren. Oplossingen waar iedereen zich in kan vinden uiteraard! Kinderen voelen zich hierdoor serieus genomen waardoor hun zelfvertrouwen kan groeien. Ze krijgen mede eigenaarschap over de groep, waardoor ze zich onderdeel voelen van een gemeenschappelijk doel, namelijk een fijne en veilige sfeer waarin ieder kind er mag zijn.